Functies van de laadkabel
Een laadkabel is meer dan een elektrische verbinding tussen laadpunt en auto. De geavanceerde stekkers hebben diverse functies om veiligheid te bewaken en optimaal te kunnen laden.
​
Passieve beveiliging
De stekkers hebben twee signaalpinnen, de Communication Pilot (CP) en de Proximity Pilot (PP). Alleen de CP is doorverbonden, via de kabel, met beide stekkers en zal het laadpunt actief met de auto laten communiceren. De PP is middels een weestand verbonden met de aarde (PE).
Bij een type 2 heeft de CP pin een cruciale rol voor de veiligheid en levensduur van de stekkercontacten. De pin is korter en bij het uittrekken van de stekker zal deze pin als eerste (slechts milliseconde voor de andere pinnen) het contact verliezen. De auto (of het laadpunt, afhankelijk welke kant eerst uitgetrokken wordt) signaleert dit en het laadproces zal direct stoppen. Daar dit ook in een fractie van een seconde gebeurd, zullen de contacten spanningsloos zijn voordat de stekker losgetrokken is en zullen er geen vonken tussen de contacten ontstaan. Deze vonken zijn niet onveilig maar kunnen wel de levensduur van de contacten verkorten.
Bij een type 1 stekker is de ontgrendeling geregeld met een drukknop èn, in tegenstelling tot de type 2 stekker, via de PP pin. De drukknop heft zowel de mechanische verankering van de stekker op, maar bedient gelijktijdig ook een (micro)schakelaar in de stekker. Het resultaat is dat er een signaal (middels een veranderende weerstandswaarde op de PP pin) aan de auto doorgegeven wordt (merk op dat een type 1 stekker in Europa uitsluitend aan de autokant toegepast wordt). Voor de auto is dit het signaal om het laadproces stop te zetten zodat de stekker spanningsloos is voordat de contacten verbroken worden.
​
Indicatie Ampèrage
De kabel tussen de stekkers bepaald het vermogen wat veilig getransporteerd kan worden. Om te hoog ampèrage in de laadkabel te voorkomen, is er in de stekkers (type 2) een weerstand tussen de PP signaalpin en aarde ingebouwd. De ohmse waarde van de weerstand bepaalt de laadstroom die het laadpunt mag afgeven. Deze signalering zit bij type 2 kabels aan beide kanten van de laadkabel maar bij een type 1 laadkabel slechts aan de laadpaalkant van de kabel.
​
Wegrijdbeveiliging
De Proximity Pilot, PP, heeft als functie dat de auto en het laadpunt kunnen signaleren dat een stekker ingeplugd is. De auto zal daartoe een wegrijdbeveiliging activeren. De PP is langer dan de CP dus ook als de stekker niet volledig ingestoken is, zal de auto de stekker detecteren.
​
Mode 3 laden
Naast de passieve functies, is voorzien in een actieve functie om optimaal de laadstroom aan de auto en zijn ingebouwde batterijen pakket te kunnen laden. De communicatie hiervoor wordt via de zogenaamde CP pin doorgegeven. Het communicatieprotocol is zo opgesteld dat het eerst detecteert of laadpunt en auto kunnen communiceren met het mode 3 laadprotocol.
​
Loskoppelbeveiliging
Omdat auto’s op de openbare weg onbeheerd moeten kunnen laden, is een belangrijke functie dat de kabel niet losgekoppeld en gestolen kan worden.
De type 2 stekkerhouders kunnen voorzien zijn van een elektronische vergrendeling. Het laadpunt en/of auto kan de stekker vergrendelen. Vaak is eerst een handeling nodig door bijvoorbeeld het laadproces bij het laadpunt te onderbreken alvorens de elektronische vergrendeling opgeheven wordt en de stekker losgetrokken kan worden.
De type 1 stekker en stekkerhouder hebben deze faciliteiten niet. Sommige stekker fabrikanten hebben daarom een mechanische vergrendelingsmogelijkheid op de type 1 stekker aangebracht. Bij de Dousida type 1 stekker is dit een klein gaatje boven de knop. Indien een hangslot of staalkabeltje door dit gaatje gestoken wordt, kan de knop niet meer ingedrukt worden en zal de stekker niet verwijderd kunnen worden.
​
Aarding
De laadkabel heeft een geleider (ader) voor het maken van een aardingscontact tussen auto en laadpunt. Deze is aangeduid met PE, wat staat voor Protective Earth. De aardingsfunctie van de kabel is een zeer belangrijke veiligheidsmaatregel. Bij fouten of storingen in de auto, de laadkabel of het laadpunt, zal door deze geleider de aardlekschakelaar de spanning afschakelen.
​
Stroomgeleiding
De belangrijkste functie van de kabel is het geleiden van stroom naar de auto. Hiervoor zijn bij een type 1 kabel twee geleiders aanwezig: een neutraal en een fase ader, respectievelijk aangeduid met N en L1.
Een type 2 stekker heeft tot wel 4 geleiders. Dit is de neutraal en tot 3 fasen (L1,L2,L3). Dit laat ook direct het belangrijkste verschil tussen een type 1 en type 2 stekker zien: De type 2 kan de auto met 3 fasen opladen wat de capaciteit drievoudig maakt ten opzichte van een type 1.
Bij een type 2 kabel die geleverd wordt bij een nieuwe auto zijn niet altijd alle fase-aders binnen in de kabel aangebracht, doch alleen de fase-aders die behoren bij de uitvoering van de omvormer in de auto. Dit omdat overbodige aders, de kabel onnodig stugger, zwaarder en duurder maken. Dit is aan de buitenkant van de kabel en aan de stekker te zien; De regels schrijven voor dat in een type 2 stekker, de contacten van niet aanwezige aders niet aanwezig mogen zijn. In de stekker kijken laat dus zien of het een 1, 2 of 3 fasen kabel betreft.